Alan Turing (1912-1954)

In een verhandeling over wiskundige logica uit 1936 beschreef de Engelse mathematicus Alan Turing de bouw van een zeer eenvoudige machine, wiens programma´s geen onderscheid tussen gegevens en instructies zouden maken. Bijna 10 jaar voor de uitvinding van de universele computer had Turing met zijn "Turingmachine" reeds een abstract, wiskundig model voor zulk een toestel uitgedacht.

De in 1912 in Londen geboren Alan Turing groeide samen met zijn oudere broer bij Engelse pleeggezinnen op. Zijn ouders woonden in India, waar zijn vader als ambtenaar werkte. Van 1931 tot 1934 studeerde Turing wiskunde aan het King's College in Cambridge, waar hij in 1935 tot "Fellow" benoemd werd. Tijdens WO II werkte hij in de "Government Code and Cypher School" in Bletchley Park, waar hij naar een methode zocht om de door de "Enigma" gecodeerde Duitse radioberichten te kraken. Na de oorlog richtte Turing zich op de ontwikkeling van de computer en ontwierp hij in het National Physical Laboratory in Teddington (1945/47) het concept van de "Automatic Computing Engine" (ACE), destijds de snelste rekenmachine ter wereld.

Baanbrekende specialist

Als plaatsvervangend directeur van het "Computing Laboratory" aan de universiteit van Manchester hield hij zich vanaf 1948 met name bezig met de programmering van de Manchester Mark I-computer, waarvoor hij ook de gebruikershandleiding schreef. In 1952 werd Alan Turing vanwege zijn homoseksualiteit veroordeeld tot een onmenselijke, één jaar durende hormoonbehandeling met oestrogeen. Een jaar na afloop van de behandeling, op 7 juni 1954, pleegde hij in zijn huis in Wilmslow bij Manchester zelfmoord. Alan Turing heeft de uitvinding van de Britse computer met elektronisch programmageheugen van de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw sterk beïnvloed met zowel zijn theoretische als praktische concepten. De "Turingmachine" vormt nog steeds een belangrijke basis voor onderzoek in de theoretische informatica en de door hem in 1950 voorgestelde "Turingtest" (ter beantwoording van de vraag "Kunnen machines denken?") heeft de ontwikkeling van de "kunstmatige intelligentie" gestimuleerd.