Hackers – Steeds op zoek naar verboden kennis

Het woord "hacker" is misschien wel de meest controversiële en omstreden term uit de geschiedenis van de computertechnologie. Voor het grote publiek is een hacker iemand die uit hebzucht en kwaadaardigheid wachtwoorden kraakt en in computers inbreekt. Meer traditiebewuste hackers (zoals die uit de jaren ´60 en ´70, waar de term naar vernoemd is) wijzen deze interpretatie uitdrukkelijk van hand. Voor hen is een hacker een bekwame en onconventionele programmeur, die fantasierijk gebruik maakt van de (computer)technologie. Anderen zien hackers dan weer als mensen die zelfgeprogrammeerde software gratis ter beschikking stellen.

Hackers en de vooruitgang

In principe hebben allen gelijk. Hackers kunnen genereus zijn, zijn bijna altijd onorthodoxe computerexperts en overschrijden in hun enthousiasme voor de mogelijkheden van de techniek wel eens de conventies of grenzen van het legale. Over één ding zijn alle hackers het in ieder geval eens: ze behoren tot een zwaar onderschatte elite. De invloed van hackers op de ontwikkeling van de computer, in het bijzonder die van de Pc, mag niet onderschat worden. Tijdens de jaren ´60 doken ze reeds met minicomputers aan de Amerikaanse universiteiten op. Ze luidden het einde van de heerschappij van de "hogepriesters", die destijds over de mainframes waakten, in. Het waren ook hackers, die de intrede van de Pc tijdens de jaren ´70 bespoedigd hebben.

Netwerk

Niet in het laatst hebben hackers door computernetwerken te doorzoeken altijd op de kwetsbaarheid van onze informatiemaatschappij gewezen. Een speciaal soort hacken was phone-phreaking. Daarbij ging het om onderzoek en kosteloos gebruik van het telefoonsysteem. Een exemplaar van de legendarische Cap'n Crunch-speelgoedfluitje, waarmee men het telefoonnetwerk te slim af kon zijn, is in de exposities te zien, evenals de soortgelijke, maar veel sterkere Bluebox. In de tegenwoordige internetwereld waarin alles met elkaar verbonden is, hebben hackers een andere functie. Ze worden door overheden betaald om gericht cyberoorlogen tegen andere landen te ontwikkelen of de georganiseerde misdaad te bespioneren.